1. Prioriteit voor meer, betere, bredere en groenere fietspaden

De provincie is het fietsbestuur bij uitstek. Functionele en recreatieve fietsroutes en fietssnelwegen zijn gemeentegrensoverschrijdend. De inspanningen hiervoor moeten verder opgedreven worden, want er is nog veel werk aan de winkel om alle bestemmingen veilig en comfortabel met de fiets te kunnen bereiken. De fiets een aantrekkelijker vervoersmiddel maken dan de wagen is het doel. De komst van elektrische fietsen en speed pedelecs zorgt voor fietsen met verschillende snelheden. Fietspaden moeten daarom breder worden. Het nieuwe fietsvademecum voorziet dat ook en deze richtlijnen moeten voor Groen de nieuwe standaard worden. De inrichting moet ook aandacht hebben om conflicten met andere weggebruikers zoveel mogelijk te vermijden. We willen ook van de aanleg van fietspaden gebruik maken om het landschap te versterken. In plaats van bomen te rooien voor asfalt, maken we gebruik van de infrastructuurwerken om extra bomenrijen, grachten, hagen,… te voorzien.

2. Open ruimte open houden

Vlaanderen wil een stop op het volbouwen van open ruimte tegen 2040. Dat is nodig om onze omgeving leefbaar te houden en bestand te maken tegen de klimaatverandering. Hoewel 2040 voor Groen al weinig ambitieus is, wil de provincie zelfs deze doelstelling in haar nieuwe Beleidsplan Ruimte niet onderschrijven. In de afbakening van stedelijke gebieden is er vooral aandacht voor de inplanting van woon- en industriegebieden, veel minder voor het realiseren van meer groene ruimte. Hoewel men de mond vol heeft van het beschermen van landbouwgrond, kunnen toch veel bedrijven uitbreiden in landelijk gebied, zelfs als ze geen link hebben met de landbouwsector . Herbevestigd agrarisch gebied wordt probleemloos opgeofferd voor golfterreinen, nieuwe wegen en industrie. Groen is dikwijls de enige partij die zich hiertegen verzet.De uitvoering van de harde bestemmingen als wonen en bedrijvigheid krijgt prioriteit en wordt veel vlotter gerealiseerd dan de zachte bestemmingen zoals natuur. Terwijl we net een veel groter tekort hebben aan zones waar mensen tot rust kunnen komen in het groen. De leefbaarheid van onze omgeving moet voor Groen prioriteit krijgen.

Jouw_buurt_die_leeft_–_2.jpg

3. Meer aandacht voor natuur in en buiten de provinciedomeinen

De provinciedomeinen vormen dikwijls een oase van groen in sterk bebouwde gebieden. Ze zijn hét visitekaartje bij uitstek waarvoor de provincie bij zijn inwoners bekend is. Voor Groen is het aanbieden van deze vorm van (zachte) recreatie, die voor iedereen open staat, ook een essentiële taak van de provincie. Het zijn ook de plaatsen waar aan natuur- en milieueducatie gedaan wordt, een thema waarin de provincie trekker is. Maar veel domeinen staan onder druk door te veel recreatie of door lawaaierige vormen ervan. Voor Groen moet de doelstelling zijn om natuur en recreatie evenwichtig naast elkaar te laten bestaan. Dat betekent dat provinciedomeinen voldoende groot moeten zijn en in de meeste gevallen moeten uitgebreid worden, zodat verschillende functies gecombineerd kunnen worden zonder elkaar te storen. Het beheer van de domeinen moet er ook op gericht zijn om zoveel mogelijk biodiversiteit te creëren.Sinds kort is er met de Zwinstreek een eerste landschapspark in onze provincie. We steunen de inspanningen daar volop, maar we gaan volop voor meer landschapsparken. Ook de Westhoek en Bulskampveld hebben daar het potentieel voor. Maar Groen gaat ook nog een stap verder en pleit volop voor een nationaal park in elke provincie, dus ook in West-Vlaanderen. Maar de natuur laat zich niet opsluiten in natuurgebieden of provinciale domeinen en verdient ook daarbuiten aandacht. Het belang van natuurverbindingsgebieden voor de vogels en insecten kan niet genoeg beklemtoond worden. Een gebiedsdekkende en voldoende sterke werking van regionale landschappen en stadlandschappen is daarbij belangrijk. En bij infrastructuurwerken (bvb. aanleg van fiets- of andere paden) moet de ruimtelijke bestemming gerespecteerd worden. Zo willen wij geen asfaltwegen door natuurgebied. Groen stelt daarnaast voor dat de provincie samen met de steden en gemeenten een aantal typische bedreigde dier- en plantensoorten voor West-Vlaanderen ‘adopteert’ zoals in Limburg. Maatregelen voor die soorten komen ook de algemene milieukwaliteit ten goede.

4. Wandelnetwerken over de hele provincie: iedere West-Vlaming kan aansluiten op 1 km van zijn woning

In een aantal gebieden in de provincie bestaan al wandelnetwerken, waar je van knooppunt tot knooppunt je eigen wandeling kan uitstippelen. Een heel gebruiksvriendelijk en aantrekkelijk concept, dat er bovendien voor zorgt dat trage wegen in ere hersteld worden en opnieuw meer gebruikt worden. Want trage wegen zoals kerk- en buurtwegels zijn ideaal voor fietsers en voetgangers op weg naar werk, school, winkel of gewoon voor een wandeling… maar ze verdwijnen nog steeds te gemakkelijk uit ons landschap. En veel te veel gemeentes treden niet of veel te laks op in zo’n situatie. Nu zijn de wandelnetwerken vooral uitgebouwd in toeristische regio’s waar het landschap nog gaaf gebleven is of al versterkt werd. Door een wandelnetwerk uit te bouwen dat het hele grondgebied van de provincie bestrijkt kan je die trage wegen nieuw leven in blazen en zorgen dat ze niet zomaar verdwijnen. Groen wil dat de provincie een actiever en assertiever beleid voert op dat vlak zodat iedereen op 1 km van zijn woning kan aansluiten op zo’n wandelnetwerk.

Samen_leven__samen_beslissen-2.jpg

 

5. Een leefbaar inkomen voor de familiale landbouwer

Door de stikstofcrisis staat het landbouwbeleid volop in de aandacht. Landbouw is een belangrijke bevoegdheid van de provincie en is in West-Vlaanderen een belangrijke economische sector. Maar veel landbouwers hebben het moeilijk om het hoofd boven water te houden. Groen wil prioriteit voor het realiseren van een leefbaar inkomen voor de familiale landbouw. Daarom kiest Groen niet voor steeds grootschaliger en meer industriële landbouw. Want dikwijls betekent dat een te grote druk op milieu en natuur én geen garantie voor dat leefbare inkomen.Er is nood aan een landbouwvisie en -model in Vlaanderen die wél toekomstgericht vol te houden is. Groen kiest voor concepten die meer opbrengst per product genereren in plaats van steeds grootschaliger te moeten produceren. Korte ketenverkoop, biolandbouw, hoevetoerisme, zelfpluk- of CSA*-boerderijen, landschapsbeheer,… zijn voorbeelden van manieren om zonder massaproductie een rendabel bedrijf uit te bouwen. Inagro, het provinciaal kenniscentrum voor de landbouw, moet de motor zijn om de landbouwers in een meer duurzame en toekomstgerichte richting te sturen.


6. Klimaatbeleid ook een economische troef

Klimaatverandering is geen ver-van-ons-bed verhaal meer, maar vandaag al realiteit. Het is hoog tijd dat de ernst hiervan overal doordringt en er in alle beleidsdomeinen rekening mee gehouden wordt. West-Vlaanderen heeft veel troeven op dat vlak. We zijn de meest windrijke provincie, maar we maken daar nog veel te weinig gebruik van. De overheid moet een veel actievere en meer sturende rol spelen om windmolens op de geschikte plaatsen te realiseren, in plaats van te wachten op dossiers van projectontwikkelaars. Ook door onze ligging aan zee hebben we veel potentieel voor hernieuwbare energie. Niet alleen de wind, ook de golfslag kan daar ingezet worden om energie op te wekken. De sector van de hernieuwbare energie genereert nu al heel wat tewerkstelling, maar is er nog veel groeipotentieel. Op het vlak van het klimaatbeleid zelf kan de provincie het goede voorbeeld geven om de klimaatdoelstellingen te bereiken door bijv. het CO2-neutraal maken van haar eigen gebouwen. Daarnaast speelt de provincie een belangrijke rol in het stimuleren en ondersteunen van gemeenten om hun klimaatbeleid naar een hoger niveau te tillen, zowel voor energie als klimaatadaptatie. Naar de burgers toe wil Groen het organiseren van groepsaankopen behouden en versterken.

7. Overstromingen voorkomen of droogte aanpakken = ruimte voor water maken

De afgelopen jaren hebben we gezien dat klimaatverandering gepaard gaat met ernstige problemen met zowel te veel als te weinig water. We moeten dan ook op een verstandiger manier omgaan met water dan in het verleden. Hoe meer we kunnen zorgen dat het (regen)water kan blijven waar het valt, hoe beter. Een heel belangrijke maatregel is het voorkomen van onnodige/bijkomende verhardingen. Dat betekent in landbouwgebied water zo lang mogelijk op de velden houden, waarbij bomen, struiken en bermen als een spons werken. Dat betekent kronkelende natuurlijke beken, die meer water kunnen bergen dan rechte, gebetonneerde en zeker dan ingebuisde waterlopen. Dat betekent natuurlijke overstromingszones installeren waar water getolereerd kan worden en nooit bouwen in overstromingsgebieden. Ook voor de natuur en de recreatie in het buitengebied biedt zo’n aanpak kansen. Als er bufferbekkens aangelegd worden, zijn die best kleinschalig en creëren ze een meerwaarde voor natuur. Uitgegraven gronden kunnen uiteraard niet terecht in mogelijke overstromingszones, anders wordt de capaciteit voor waterberging opnieuw kleiner.

8. Een duurzaam en betaalbaar toeristisch aanbod creëren voor iedereen

West-Vlaanderen is een provincie met veel toeristische troeven: er is onder andere de kust, de Westhoek en Brugge als trekpleisters, maar ook andere regio’s hebben heel wat recreatieve mogelijkheden. Wandelen, fietsen, natuur, ontsluiten van erfgoed,… op al die terreinen speelt de provincie een rol. Groen ziet een belangrijke taak voor de provincie om vakantiemogelijkheden dicht bij huis aan te bieden. De toeristische sector moet ondersteund worden om duurzamer te worden en bereikbaar en toegankelijk voor iedereen. Groen steunt de evolutie naar ‘regeneratief’ toerisme, dit betekent dat investeringen in de toeristische sector niet alleen een meerwaarde hebben voor toeristen, maar ook voor de inwoners.

Hoevetoerisme is een belangrijk element om landbouw, natuur en toerisme samen te brengen. Ook sociaal toerisme moet ondersteund worden, want iedereen heeft recht op vakantie en ontspanning. Dat betekent ook dat het privatiseren van openbare ruimte, zoals beachbars op het strand, niet verder mag uitbreiden. Nu de regelgeving voor zwemmen in open water versoepeld is, kan de provincie ook een rol spelen in het creëren van meer zwemplaatsen.

9. Structurele financiële steun voor vogelopvangcentra

Vogelopvangcentra (die niet alleen vogels opvangen, maar ook andere wilde dieren) leveren heel nuttig werk voor de natuur. Zowel als het gaat over het genezen van dieren als over educatieve activiteiten. Maar het belang van dit werk is niet af te leiden aan de financiële ondersteuning vanuit de overheid. De provincie voorziet na aandringen van Groen sinds dit jaar een kleine financiële steun voor beide West-Vlaamse vogelopvangcentra (Oostende en Beernem), maar dit moet structureel en een substantieel bedrag worden. Bovendien vormt het zuiden en westen van de provincie een blinde vlek op vlak van opvang van wilde dieren. Mensen die daar een gewond dier aantreffen, moeten een grote afstand afleggen om geholpen te kunnen worden. Groen wil een derde vogelopvangcentrum in West-Vlaanderen faciliteren.

10. Een meer duurzame economie op mensenmaat

De economie ten dienste van de mens en niet omgekeerd, daar staat Groen voor. Groeien om te groeien kunnen wij én onze planeet niet volhouden. De ruimte in West-Vlaanderen is beperkt, grondstoffen niet oneindig, en tegenwoordig is vinden van arbeidskrachten voor veel bedrijven dé uitdaging. We moeten dan ook inzetten op economische activiteit met een grote toegevoegde waarde en werkgelegenheid per oppervlakte en op het sluiten van kringlopen in plaats van steeds nieuwe grondstoffen te gebruiken. We kiezen voor toekomstgerichte sectoren, die de werkgelegenheid in onze regio houden. Delen van producten, infrastructuur en ruimte moet de norm worden. Slimmer in plaats van steeds meer. Voor transport moet zoveel mogelijk ingezet worden op alternatieven voor wegvervoer, zodat bijkomende wegen overbodig worden. Industriezones moeten duurzamer worden door energie te besparen en uit te wisselen (o.a. via warmtenetten), de ruimte efficiënt te gebruiken (en dus ook hoger te bouwen, functies zoals parkings te bundelen), bereikbaarheid met openbaar vervoer of fiets te verbeteren en afval als grondstof in te zetten. Een duurzame economie heeft ook oog voor wie moeilijker mee kan op de arbeidsmarkt.

11. Van Noord-zuid naar duurzame ontwikkeling op alle beleidsdomeinen

De 1% van haar budget die de provincie aan ontwikkelingssamenwerking besteed, is zeer belangrijk. Net als de sensibilisering voor het thema hier in het noorden en de aandacht die er is voor de problematiek van mensen op de vlucht voor de gevolgen van klimaatverandering en (oorlogs)geweld. Het is terecht dat het beleid evolueerde naar een meer algemeen mondiaal beleid in plaats van enkel op noord-zuid te mikken. Groen pleit ervoor om nog een stap verder te gaan en de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen als leidraad te nemen in alle provinciale beleidsdomeinen. Veel (beleids)keuzes die we hier maken hebben immers gevolgen elders in de wereld. Een duurzaam aankoopbeleid, eerlijke handel en ethisch beleggen moet vanzelfsprekend worden. De provincie moet deze manier van werken ook promoten naar de lokale besturen.