Subsidiestromen nog groter dan waarmee in de studie rekening gehouden werd

Vorige zomer werd de langverwachte maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) voor de regionale luchthavens bekend gemaakt. Die sprak niet in het voordeel van de regionale luchthavens, zowel van Deurne, Oostende als Wevelgem. Die kunnen alleen zonder verlies draaien als ze maximaal uitbreiden, met aantallen passagiers en vluchten ver boven wat ze ooit bereikt hebben.

Toch besliste de Vlaamse regering eind vorig jaar alle regionale luchthavens in gebruik te houden en te laten groeien. Voor de luchthavens van Deurne en Oostende kwam half januari al aan het licht dat de kosten-batenanalyse nog niet alle subsidiestromen in rekening bracht. (zie Focus-WTV)

Vlaams parlementslid Jeremie Vaneeckhout: ‘De Vlaamse studie hield geen rekening met de 9 miljoen die de federale regering betaalt voor de luchtverkeersleider Skyes. Het was dus eerder een Vlaamse in plaats van een Maatschappelijke kosten-batenanalyse. De eindbalans van die regionale luchthavens is dus nog negatiever dan de studie laat uitschijnen.’

Wevelgem is niet opgenomen in het samenwerkingsakkoord dat die federale steun voor Skyes regelt. Maar nu blijkt dat die luchthaven ook extra subsidiestromen nodig heeft.
Provincieraadslid Maarten Tavernier: ‘De luchthaven kan al jaren rekenen op een heel gunstige financiële regeling vanuit de provincie: de concessievergoeding die de exploitant betaalt voor het gebruik van de gronden, die deels eigendom zijn van het provinciebestuur worden integraal teruggestort in de vorm van een werkingssubsidie. Het gebruik van de infrastructuur is daarmee volledig gratis. Een privilege dat pakweg de vrijwilligers van een Vogelopvangcentrum niet kunnen van genieten: die moeten gewoon huur betalen aan de provincie.

Maar dat is blijkbaar niet voldoende. In 2022 werd twee keer een extra bedrag gevraagd aan de Provinciale OntwikkelingsMaatschappij (POM), de hoofdaandeelhouder van de NV Internationale Luchthaven Kortrijk-Wevelgem. 41.400 euro in februari, in december nog eens 7.740 euro. Daarmee was het bedrag al lager dan de voorbije jaren, waar het ging over 82.800 (2019 en 2020) en 55.000 euro (2021).’

Jeremie Vaneeckhout concludeert: ‘Niet alleen in Deurne en Oostende maar dus ook in Wevelgem is de nood aan subsidiestromen nog groter dan waarmee in de studie rekening gehouden werd. Dat lijkt op een bewuste onderschatting om het financieel plaatje zo rooskleurig mogelijk voor te stellen. Er zijn tal van andere (mobiliteits)noden in de regio die belangrijker zijn dan het kunstmatig in leven houden van deze dure infrastructuur voor een heel beperkt aantal gebruikers.’

Jeremie Vaneeckhout, Vlaams parlementslid
Maarten Tavernier, provincieraadslid