Na de overstromingen in Wallonië Slechts 13 van de 64 West-Vlaamse lokale besturen beschikken over een zogenaamd BNIP (Bijzonder Nood- en Interventieplan, dat de algemene noodplannen aanvult) voor het geval dat er zich een overstroming zou voordoen. 51 lokale besturen zijn dus niet of onvoldoende voorbereid. Dat ontdekte Groen-provincieraadslid Maarten Tavernier, toen hij gouverneur Carl Decaluwé bevroeg naar aanleiding van de wateroverlast deze zomer in Wallonië.

51 West-Vlaamse lokale besturen hebben geen specifiek noodplan klaarliggen in het geval van een overstroming (of reageerden nog niet op de rondvraag van de gouverneur). Een mager cijfer, vindt Maarten Tavernier. “We zouden er toch naar moeten streven dat álle West-Vlaamse lokale besturen een degelijk interventieplan liggen hebben. Zeker na wat we afgelopen zomer in Wallonië zagen.”

“Door de klimaatopwarming kunnen we verwachten dat zulke extreme weersomstandigheden zich in de toekomst vaker zullen voordoen”, zegt Maarten Tavernier nog. “Welke gebieden het grootste risico lopen, blijkt enorm moeilijk te voorspellen. Dat hangt namelijk van verschillende parameters af. Je kunt dus geen gebieden uitsluiten.”

“De situatie in Wallonië heeft het land ergens verrast. Op sommige plaatsen waren er onvoldoende of ongeschikte reddingsboten en hulpverleners beschikbaar. Dat zorgde ervoor dat verschillende mensen urenlang in een levensgevaarlijke situatie verkeerden. Daar moeten we nú lessen uit trekken voor de toekomst”, klinkt het nog.

Maarten Tavernier
provincieraadslid Groen